Tapijt tips

Het leggen van tapijt is geen eenvoudig karwei. Er komt heel wat bij kijken en het is dan ook aan te raden om het leggen van kamerbreed tapijt aan de vakman over te laten.

Voorbereidingen bij het leggen van tapijt

Goede ondergrond
Legmethoden van tapijt

Goede ondergrond

De ondergrond waarop het tapijt gelegd gaat worden moet droog, vlak, vormvast en glad zijn afgewerkt. In het geval van een houten vloer houdt dit in dat vaak een extra laag hardboard of spaanplaat gelegd moet worden. Bij een betonnen vloer is het noodzakelijk om gaten en scheuren weg te werken. Zorg er altijd voor dat de ondergrond schoon, droog en egaal is.

Ondertapijt

Tapijt heeft in Nederland een rug van textiel, latex of schuim (foam). Tapijt met een textiele- of latexrug dient gelegd te worden op ondertapijt. Hierdoor blijft het tapijt langer mooi en tekenen zich minder snel oneffenheden in de ondervloer af. Ook heeft ondertapijt een geluiddempende en isolerende werking. Bij tapijt met een schuim- of foamrug is geen ondertapijt nodig. Het kan rechtstreeks op de gladde ondergrond worden geplakt. Tegeltapijt heeft meestal een bitumenrug en kan vrijwel altijd los op de ondergrond worden gelegd.

Acclimatiseren

Krimpen en rekken van tapijt kan voorkomen worden door het tapijt, voordat het gelegd gaat worden, 24 uur te laten acclimatiseren. Door het tapijt uit te pakken, kan het wennen aan de temperatuur en de vochtigheid in de woning. « terug

Tapijtlijmen

Er worden verschillende tapijtlijmen gebruikt. Het is aan te raden om te vragen naar lijm op waterbasis. Hierin zijn geen oplosmiddelen verwerkt. Ze zijn voor zowel de gezondheid als het milieu beter. « terug

Legmethoden van tapijt

De gekozen legmethode hangt af van het type tapijt, de te beleggen oppervlakte, de situatie van de ondervloer en de financiële mogelijkheden.
  • Los leggen van tapijt
    In kleine ruimten tot maximaal 20 m² waar weinig gelopen wordt, kunnen tapijten met een schuimrug los gelegd worden. Wel moet het aan de randen met dubbelzijdig tape worden vastgezet. Deze methode kan goede resultaten geven, maar nooit in veel gebruikte vertrekken.
    Tegeltapijt kan vrijwel altijd los op de ondergrond worden gelegd. Bij grotere oppervlakken dan 25 m² is het aan te bevelen om elke vierde tegel te bevestigen met een stukje dubbelzijdig plakband van ongeveer 5 cm lang.
  • Geheel plakken van tapijt
    Veel tapijtsoorten kunnen worden geplakt. Het voordeel van geplakt tapijt is dat het niet kan verschuiven en er geen plooien en golvingen in voorkomen.
    Het te plakken tapijt wordt met een overmaat van ca. 10 cm rondom gesneden en vervolgens neergelegd in de ruimte. Om het vast te lijmen wordt het tapijt in de lengte voor de helft teruggeslagen, waarna er kit op de vloer wordt aangebracht. De halve baan wordt vervolgens onder voortdurend wrijven vanuit het midden naar de kanten gebracht. Het tapijt wordt goed in de hoek van vloer en plint geduwd en vervolgens pas gesneden. Nadat de tweede helft op dezelfde wijze is geplakt en gesneden, wordt het tapijt in twee richtingen gewalst.
    « terug
     
  • Gedeeltelijk plakken
    Tapijt kan ook gedeeltelijk geplakt worden door langs de randen van de ruimte een strook lijm aan te brengen van 20 à 30 cm. Het voordeel van deze methode is gelegen in de besparing van lijm en arbeidstijd.
    « terug
     
  • Spannen van tapijt op latjes
    Geweven of getufte tapijten met een jute of dunne latex rug kunnen gespannen worden op latjes. De levensduur van tapijt wordt hierdoor vergroot. Door het gebruik van ondertapijt is er sprake van betere geluids- en warmte-isolatie, het tapijt is verhuisbaar en kan perfect worden afgewerkt.
    De zogenaamde span- of spijkerlatten zijn 2 à 3 cm breed en voorzien van schuin omhoog staande spijkertjes. Deze latjes worden op een afstand van 2/3 van de tapijtdikte langs de wand of plint gespijkerd (hout) of gelijmd (beton). Om het hoogteverschil op te heffen, wordt tussen de latjes ondertapijt gelegd.
    Het tapijt wordt met een overmaat van 5 cm rondom afgesneden en in een hoek vastgezet. Het tapijt wordt, gewoonlijk in de breedterichting, met de tapijtspanner uitgespannen. Vervolgens wordt het met een buizenspanner in de richting van de overliggende wand gespannen en op de latjes gedrukt. De beide andere zijden worden met de knie- of buizenspanner op de spijkertjes gedrukt, waarna het geheel pas wordt gesneden.
    « terug
     
  • Naden
    Als er meer dan één baan wordt gespannen, dan moeten de banen eerst aan elkaar worden gemaakt. Dit kan worden gedaan door middel van plakken en lassen.

    • Bij het plakken van de banen wordt het tapijt op zo'n 40 cm van de naad vastgezet of verzwaard. De beide banen worden ca. 30 cm teruggeslagen en op de vloer wordt een strook pakpapier gelegd ter voorkoming van hechting op de ondervloer. Onder het midden van de naad wordt een strook nadenband van 8 à 10 cm breedte gelegd. Vervolgens wordt op de achterzijde van het tapijt en het band een speciale neopreenkit aangebracht. Als de kit voldoende gedroogd is, wordt eerst de ene baan vastgeplakt. De andere baan wordt daarna nauwkeurig sluitend vastgeplakt. Het geheel wordt met een rubber hamer vastgeklopt.
       
    • Lassen van tapijtnaden wordt met het zogenaamde ‘Heat-Bond’ systeem gedaan. Hierbij wordt een van plakmiddel voorziene, gewapende strook papier onder de naad gelegd. Een soort strijkijzer verwarmt de strook, waardoor het plakmiddel geactiveerd wordt. Direct achter het strijkijzer wordt het tapijt goed op de strook aangewreven en eventueel vastgeslagen met een rubber hamer. Terug